Bij volwassenen is het gebruikelijk om een achillespeesruptuur operatief te herstellen. Om postoperatief herstel te beoordelen worden in de literatuur verschillende uitkomstmaten gebruikt: beoordeling van het herstel door de patiënt, percentage rerupturering, mobiliteit, bereikt sportniveau en kracht van de kuitmusculatuur. Over het algemeen duiden deze uitkomstmaten op een goed resultaat, zes en twaalf maanden na de hersteloperatie. Bosstick en collega’s wijzen echter op het belang om ook krachtuithoudingsvermogen van de kuitmusculatuur te gebruiken als uitkomstmaat voor functioneel herstel.1 Hun motivatie is dat op de lange termijn, zowel na conservatieve als operatieve behandeling van achillespeesrupturen, het krachtuithoudingsvermogen 12 tot 48 procent minder kan zijn in vergelijking met de andere zijde. Daarbij beargumenteren zij dat een matige kuitspierfunctie een relatie kan hebben met het functieniveau, looppatroon en het optreden van tendinopathieën. Dit was voor deze onderzoeksgroep de aanleiding om een onderzoek te doen naar de factoren die geassocieerd zijn met het verminderde krachtuithoudingsvermogen.
Auteurs | Redactie Physios |
---|---|
Thema | EBM |
Accreditatie | 1 accreditatiepunt |
Publicatie | 7 juni 2012 |
Editie | Physios - Jaargang 4 - editie 2 - Editie 2, 2012 |
Er zitten geen programma's in het winkelmandje