Het neurogeen thoracic-outletsyndroom (nTOS) ontstaat door beknelling van de vaat-zenuwbundel in de schoudergordel en veroorzaakt klachten zoals pijn in de nek, het achterhoofd, de schouder, de oksel, de rug en/of de arm. Daarnaast kan er sprake zijn van sensibele stoornissen met tintelingen en/of een doof gevoel in de arm en vingers en/of krachtsverlies en/of vegetatieve verschijnselen (verkleuring hand/vingers, droge huid). De klachten verergeren in bepaalde posities of bij bepaalde activiteiten, vaak met de arm boven schouderniveau.
Indien uitgebreide multidisciplinaire screening een sterke verdenking op nTOS oplevert, wordt primair een conservatieve fysiotherapeutische behandeling ingezet. Indien de fysiotherapeut geen ruimte meer ziet voor verbetering, kan chirurgisch een thoracic-outletdecompressie worden verricht. Postoperatief is wederom sprake van een belangrijke rol voor de fysiotherapeut. Deze is de eerste drie weken voornamelijk gericht op het bereiken van de passieve, volledige beweeglijkheid van de schoudergordel. Daarna worden de bewegingen geleidelijk uitgebreid onder frequente fysiotherapeutische begeleiding.
Auteurs |
Smelt, H.J.M.
Oomen MSc, W.C.J.B. Sleegers, M.P.E. Teijink, J.A.W. |
---|---|
Thema | In de praktijk |
Accreditatie | 1 accreditatiepunt |
Publicatie | 19 juni 2020 |
Editie | Physios - Jaargang 12 - editie 2 - Editie 2, 2020 |
Na het doornemen van dit artikel:
Er zitten geen programma's in het winkelmandje