In Nederland verklaren veel fysiotherapeuten pijnklachten mede vanuit een myofasciaal referentiekader en gaan hierbij uit van de aanwezigheid van myofasciale triggerpoints. Een triggerpoint is een klinisch fenomeen waarover, ondanks veel onderzoek, nog veel onduidelijkheid is en veel gediscussieerd wordt. Het bewijs voor lokale pathologie is tot op heden mager en de manier van diagnosticeren discutabel. Toch worden therapieën voor triggerpoints in de fysiotherapie veelvuldig toegepast, in de vorm van niet-invasieve (bijvoorbeeld ischemische compressie) én invasieve technieken (zoals dry needling). Klinisch is de ervaring van de behandelaar dat hierbij pijnvermindering optreedt. Er is zelfs enig bewijs dat sommige technieken de pijn beter verminderen dan een placebo. Hoe deze pijnvermindering tot stand komt, is echter nog niet onderzocht. Een mogelijke verklaring ligt in het endogene pijndempende systeem, waarbij een pijnprikkel die op hersenniveau wordt waargenomen, via descenderende systemen kan worden geremd. Door dieper in te gaan op de recente resultaten van het onderzoek vraagt dit artikel aandacht voor de mogelijke werkingsmechanismen van het behandelen van myofasciale triggerpoints.
Auteurs |
Oskam, A.P.
Oosterhof, J. |
---|---|
Thema | Hoofdartikel |
Publicatie | 11 december 2017 |
Editie | Physios - Jaargang 9 - editie 4 - Editie 4, 2017 |
Na het bestuderen van dit artikel:
Er zitten geen programma's in het winkelmandje