Diagnostiek en therapie bij patellofemorale instabiliteit

Door op 12-03-2018
  • 00Inleiding
  • 01Risicofactoren voor patellofemorale instabiliteit
  • 02Diagnostiek van patellofemorale instabiliteit
  • 03Conservatieve therapie
  • 04Chirurgische therapie
  • 05Nabehandeling chirurgische therapie
  • 06Conclusie
  • 07Reacties (0)

Samenvatting

Patellofemorale instabiliteitsklachten komen vaak voor bij adolescenten en jongvolwassenen. Verschillende anatomische afwijkingen kunnen leiden tot instabiliteit van de patella, in de vorm van een luxatie of subluxatie van de patella uit de trochlea. Fysiotherapie is belangrijk in de behandeling van patiënten die een primaire patellaluxatie hebben gehad, een behandeling die vooral gericht is op het trainen van de quadriceps- en de gluteaalmusculatuur om de patella-‘sporing’ te verbeteren. Bij recidiverende instabiliteit kan chirurgische behandeling geïndiceerd zijn, bij voorkeur gericht op de correctie van de oorzakelijke anatomische afwijkingen. In de nabehandeling van deze ingreep lijkt fysiotherapeutische begeleiding ook erg belangrijk.

Log nu in om het volledige artikel te bekijken of om te reageren.

Abonneren

Informatie over dit artikel

Auteurs Sambeeck, J. van
Koëter, S.
Thema In de praktijk
Publicatie 12 maart 2018
Editie Physios - Jaargang 10 - editie 1 - Editie 1, 2018

Leerdoelen

Na het bestuderen van dit artikel:

  • weet u welke risicofactoren er zijn voor (sub)luxaties van de patella;
  • weet u wanneer u patiënten het best kunt adviseren naar een arts te gaan voor nader onderzoek naar de oorzaak van patellofemorale klachten;
  • weet u welke behandelopties er zijn voor patiënten met patellofemorale instabiliteitsklachten;
  • weet u welke operatietechnieken vaak gebruikt worden ter behandeling van patellofemorale instabiliteitsklachten.

Winkelmandje

Er zitten geen programma's in het winkelmandje