In Europa wordt per jaar zo’n 20 biljoen euro uitgegeven aan (de gevolgen van) whiplashongevallen (een impact ter hoogte van de nek als gevolg van een versnellings- en vertragingsmechanisme bij een botsing). Als gevolg van een dergelijk ongeval kunnen er bepaalde symptomen optreden, waaronder pijn. Hoewel deze symptomen vaak snel verdwijnen, kunnen ze ook langdurig aanhouden, wat het geval is bij 20 tot 50 procent van de patiënten met aan whiplash gerelateerde aandoeningen. Deze patiënten vertonen dikwijls een complexe symptomatologie, wat het vinden van een efficiënte therapie bemoeilijkt. Dit artikel stelt een nieuwe classificatie voor op basis van vier klinische patronen die te onderscheiden zijn bij whiplashpatiënten graad I-II: (1) (sub)acuut stadium met laag risico op chronificatie, (2) (sub)acuut stadium met hoog risico op chronificatie, (3) recurrent stadium met beperkte bijdragende factoren, (4) chronisch stadium met dominante bijdragende factoren. Op basis van deze indeling is de optimale verdeling van educatie, hands-on- en hands-offtechnieken te bepalen, waardoor de therapie meer patiëntspecifiek wordt en de kans op een succesvolle behandeling toeneemt.
Auteurs |
Lenoir MSc, D.
Meeus, M. Chys MSc, M. Dewitte, V. Coppieters, I. Cagnie, B. |
---|---|
Thema | Interventies |
Accreditatie | 1 accreditatiepunt |
Publicatie | 14 september 2021 |
Editie | Physios - Jaargang 13 - editie 3 - Editie 3, 2021 |
Na het bestuderen van dit artikel:
Er zitten geen programma's in het winkelmandje