In het algemeen ‘weten’ wij waar onze lichaamsdelen zich bevinden, al dan niet bewust. Het feit dat wij een lichaamsschema hebben, wil zeggen dat wij een spontaan besef hebben over de grootte, de stand en de onderlinge verhoudingen van het lichaam en de lichaamsdelen. Gebruiksvoorwerpen kunnen worden opgenomen in ons lichaamsschema: we kunnen als het ware voelen via gebruiksvoorwerpen (vork, blindenstok, tennisracket), het gebruiksvoorwerp wordt min of meer een verlengstuk van het lichaam. Het lichaamsschema is een relatief constant, stabiel fenomeen, dat wil zeggen dat het niet zomaar verdwijnt. Tegelijkertijd is het ook plastisch, dat wil zeggen dat het binnen zekere grenzen kan veranderen. Door hersenbeschadigingen, perifeer zenuwletsel, operaties, amputaties of langdurige pijn kunnen er veranderingen optreden in het lichaamsschema. Dat geeft problemen in het dagelijks leven. De fysiotherapeut kan door stimulatie via verschillende sensorische modaliteiten en actief bewegen invloed uitoefenen op het lichaamsschema.
Auteurs |
Hogeweg, J.A.
Janssen, E. Cranenburgh, B. van |
---|---|
Thema | Fundamenten |
Publicatie | 8 september 2016 |
Editie | Physios - Jaargang 8 - editie 3 - Editie 3, 2016 |
Na het lezen van dit artikel:
Er zitten geen programma's in het winkelmandje