In dit artikel wordt uitgebreid aandacht besteed aan een invulling van de concepten ‘restcapaciteit’ en ‘oplossingsruimte’. Dit wordt gedaan aan de hand van een fictieve casus van een patiënt met een knieprothese in verband met een knie-osteoartritis. Met de casus wordt geïllustreerd waarom het beschrijven van de kwaliteit van het looppatroon of de beenbewegingen informatief kan zijn voor de wijze waarop herstelprocessen bevorderd kunnen worden. Centraal in dit artikel staat de relatie tussen herstelprocessen en de drie dimensies van de oplossingsruimte (tijd, vrijheidsgraden en processen) als indicator van de gezondheid van het bewegingsapparaat. Afsluitend wordt een voorstel uitgewerkt voor een fysiotherapeutische interventie bij de fictieve casus. Hierbij dient het specifieke deel van de oplossingsruimte dat nog benut kan worden als richtpunt voor het therapeutisch handelen.
Auteurs |
Hullegie, W.
Bosga, J. Roelofsen, E. Cingel van, R. Meulenbroek, R |
---|---|
Thema | Motorisch leren |
Accreditatie | 1 accreditatiepunt |
Publicatie | 12 december 2013 |
Editie | Physios - Jaargang 5 - editie 4 - Editie 4, 2013 |
Na het bestuderen van dit artikel:
• kent u de begrippen oplossingsruimte en restcapaciteit;
• kent u de drie dimensies die de oplossingsruimte omspannen;
• hebt u inzicht in het beschrijven van de restcapaciteit op functieniveau, en op activiteitenniveau (zowel kwalitatief als kwantitatief);
• kunt u de oplossingsruimte bij een osteoartritis voor én na knievervanging beschrijven;
• kunt u bij de behandeling na een knievervanging de oplossingsruimte gebruiken.
Er zitten geen programma's in het winkelmandje