Dit artikel is het derde deel van een drieluik over schouderklachten bij de bovenhandse sporter, met de focus op de fysiotherapeutische behandeling. Deze is idealiter gebaseerd op een behandelhypothese waarbij het haast niet te vermijden is dat hierin een aantal onzekere factoren aanwezig zijn. De beschreven behandelstrategie is in grote lijnen: aangepaste rust en pijnmanagement, ‘puinruimen’ (myofasciale contracturen en actieve triggerpoints opheffen), mobiliteit optimaliseren, spiercontrole optimaliseren, techniek corrigeren, en tot slot het sportspecifiek opbouwen van de belasting in de vorm van werptraining. Tot slot besteedt dit artikel aandacht aan het meten van het prestatieniveau en de terugkeer naar het gewenste sportniveau (‘return to play’).
Thema | Hoofdartikel |
---|---|
Publicatie | 7 maart 2017 |
Editie | Physios - Jaargang 9 - editie 1 - Editie 1, 2017 |
Na het bestuderen van dit artikel:
Er zitten geen programma's in het winkelmandje