In de orthopedische revalidatie en sportfysiotherapie worden allerlei sprongvormen toegepast voor het ontwikkelen van stabiliteit, snelheid en vermogen. De spronghoogte of de sprongafstand komt tot stand door de snelheid van bewegen tijdens de afzetfase die wordt bepaald door een samenspel van verschillende biomechanische en neurofysiologische factoren. Door andere accenten te leggen in bewegingsrichting en uitvoering zijn allerlei sprongvormen te onderscheiden. Sprongtraining sluit sterk aan op motorische leerprincipes. Een andere benadering van sprongtraining is de sprong ontleden in deelcomponenten en deze afzonderlijk gaan trainen. Dit artikel geeft een beknopt overzicht van de fysiologische en biomechanische aspecten van springen. Hieruit worden conclusies getrokken voor de fysiotherapeutische revalidatie.
Bekijk hieronder de film bij dit artikel. Deze video laat een overzicht zien van de sprongtechniek van onder meer de squat-, countermovement- en dieptesprong. Vervolgens komen diverse sprongvormen aan bod die in een fysiotherapeutisch revalidatietraject toepasbaar zijn. Dit beeldverslag sluit af met een deel over functionele sprongmetingen.
Thema | Hoofdartikel |
---|---|
Accreditatie | 1 accreditatiepunt |
Publicatie | 7 juni 2012 |
Editie | Physios - Jaargang 4 - editie 2 - Editie 2, 2012 |
Na het doornemen van dit artikel:
• kunt u de eigenschappen van verschillende sprongvormen benoemen;
• kent u het biomechanische en fysiologische fundament van springen en landen;
• kunt u biomechanische principes vertalen naar het effect van de verschillende sprongvormen;
• kunt u onderbouwd conclusies trekken voor de fysiotherapeutische revalidatie.
Er zitten geen programma's in het winkelmandje