Dit is een aanvulling op het artikel ‘Stabiliteit en variabiliteit van bewegen bij mensen met rugpijn’ van Jaap van Dieën elders in deze editie. Hierin wordt getracht de theoretische inzichten te integreren in het praktisch fysiotherapeutisch1 handelen. Ruitenbeek en collega’s (2023) hebben in het Physios-artikel ‘Doeltreffende oefentherapie bij aanhoudende musculoskeletale klachten’ beschreven dat bij musucloskeletale pijn een indeling mogelijk is in een ‘too tight’-strategie die zich uit in een meer verstijfde wijze van bewegen, en een ‘too loose’-strategie die zich uit in een meer chaotische wijze van bewegen.1 Deze twee strategieën vertonen raakvlakken met respectievelijk de versterkte en verminderde bewegingscontrole zoals Jaap van Dieën die benoemt. In het vervolg van deze klinische aanvulling worden ook de termen versterkte en verminderde controle gebruikt.
Een uitdaging voor de praktijk is dat de relaties tussen verschillende factoren complex zijn. Dezelfde adaptieve, beschermende respons op lage rugpijn, namelijk het verhogen van de reflexgevoeligheid, kan leiden tot zowel een versterkte en een verminderde controle. De mate van controle hangt onder andere af van de aanwezigheid van verstoringen en van individuele interacties met de taak en de omgeving.2 Een versterkte én een verminderde controle kunnen tegelijk voorkomen bij dezelfde persoon. Bovendien kunnen psychosociale factoren zoals pijngerelateerde angst en catastroferen de bewegingscontrole beïnvloeden. Wat dit concreet kan betekenen komt achtereenvolgens aan bod voor de diagnostiek en de therapie bij mensen met lage rugpijn.
Auteurs | Ruitenbeek, J.R. |
---|---|
Thema | In de praktijk |
Publicatie | 1 september 2024 |
Editie | Physios - Jaargang 16 - editie 3 - Editie 3, 2024 |
Er zitten geen programma's in het winkelmandje